Bijna 50 jaar oriëntatie-sport.
21 januari 1963: de dag van de elfmerentocht in Friesland; nièt de elfstedentocht: die was nòg kouder! Maar koud was het wèl! En bergen sneeuw op en langs de wegen.
U zult zich afvragen: wat heeft dat nou met oriënteren te maken?
Ritten gaan bij zulke toestanden tòch niet door! Nee, maar daar lag voor ons (mijn vrouw en mij, ja zelfs voor onze kinderen) wèl het begin van de rittensport.
Want, weer of geen weer: op die dag moest ik er aan geloven: rijexamen! In Meppel. En het weer zorgde ervoor, dat het examen zelfs lichter werd. Er lag zoveel sneeuw op de trottoirs, dat de (verplichte) proeven (behalve de hellingproef) niet te doen waren. Het hielp me trouwens niet veel, want ik zakte wèl! Vier weken later had ik meer geluk, ondanks het feit, dat de proeven toen wèl weer mogelijk waren.
Niet lang daarna schaften we onze eerste auto aan: een Fiat Millecento (= 1100): voor die tijd (en voor ons) een slee van een wagen.
En niet lang daarna kwam een collega met de opmerking, dat we nu ook wel eens een or.rit konden maken. Onze vraag: oriënteringsrit? Wat ìs dat? Wèl, hij legde ons het een en ander uit en bood aan, om de eerste keer met ons mee te rijden.
Zomer 1963: toen nog slechts twee klassen: A en B. Waarbij de B-klasse een mix vormde tussen ons DRR en een puzzelrit. De rit in St. Jansklooster (waar we toen woonden) werd georganiseerd door de VMBC (Vollenhoofse motor- en bromfietsclub). Ja, U raadt het goed: de club, waar men vaak een eigen uitleg geeft aan het reglement. Dank zij de kennis van onze passagier, die al vaker met dit bijltje had gehakt, werden we vierde: nèt buiten de prijzen, maar wij vonden dit al heel wat!
Wij hebben die zomer daar nog wel vaker gereden, maar brachten er niet veel van terecht. Wèl kregen we in de gaten, dat, als we geklasseerd wilden worden, de controlekaart weer bij start/finish ingeleverd diende te worden. En zo kon het gebeuren, dat we soms slechts een halve route reden, niet verder konden en maar weer terug gingen naar “Het Wapen van Utrecht” (de plaatselijke kroeg). Met natuurlijk gemiste, goede controles, maar ook gemiste, foute controles. Maar geen prijzen!
Op een keer kwam Mina bij de overburen in de winkel en vertelde daar, dat we die middag een rit hadden. Reactie: “O, dààrom hebben ze ons gevraagd, om een emmer in de etalage te zetten!” Achter glas en vaste/losse or. punten: dat kòn allemaal toen!
En wat kwamen we tegen in onze routebeschrijving: …..na emmer met water links. Aha! Dat is dus bij Klaver in de etalage! Ja hoor: daar stond inderdaad een emmer. Tòch maar even kijken! Wèl een emmer, maar geen water! En na de eerste zijweg links in de volgende etalage een emmer mèt water! Tòch nog één punt goed!
Aan het eind van dat jaar verhuisden we naar Onstwedde (wel bekend van de ritten in Stadskanaal). En daar haden ze maar één keer per jaar een rit. Deden er wèl aan mee, maar zonder (goede) resultaten.
Vier jaar later kwamen we terecht in Assen. En in het najaar was er een puzzelrit n.a.v. een estrada-markt in Beilen. Wij er naar toe, met m’n zwager en schoonzuster. Een echte puzzelrit, ook met vragen en opdrachten. Laten we daar nu eerste worden; eerste prijs: een gouden tientje van ca. honderd jaar oud (beeltenis van koning Willem III). Maar ja ….. zo’n ding knip je niet makkelijk doormidden. Uiteindelijk leverde de munt ons bijna f 50,- op (ja, ja, nog guldens!) en dat was wèl te delen.
En nu kregen we de smaak te pakken. Een week later was er weer zo’n soort rit, nu in Tolbert, in de buurt van Leek. Nu reden we met ons tweeën, m’n zwager en ik. Tot de laatste “grap” zaten we nog op 0 strafpunten (zo bleek later) en toen verprutsten we nog veel. Een or. fout: na rails links (of rechts). En die rails lagen daar nog steeds:de oude tramlijn van Groningen naar Drachten. Maar wij zagen niet, dat er speelgoedrails aan een lantaarnpaal zaten: 60 strafpunten! (toen nog reglementair). En dan nog even 12e weg rechts. Hadden we nou maar de doorsteekjes naar de ventweg meegeteld. Nee dus! En zo kwamen we tien à vijftien km verder zonder een 12e weg te vinden. En daar vertrouwden we het niet meer. Resultaat: een twaalfde plaats en ook nog een prijs!
Zo zijn we “in het vak gerold” em geleidelijk gingen we meer ritten rijden, nadat we ook maar eens een reglement haden aangeschaft. We meldden ons ook aan als lid bij een of twee clubs en tenslotte waren we zo fanatiek bezig, dat we soms drie ritten in één weekend reden: zaterdagmiddag, zaterdagavond en zondagmiddag. En dat met drie (toen nog kleine) kinderen achter in de auto, die dan de opdracht kregen om goed naar een rechter klomp (of Klomp) te kijken. Dat de kinderen soms zo beroerd als een kraai waren van al dat stoppen en keren, namen we op de koop toe: Een plastic emmertje achter in de auto bewees goede diensten. Bij de ritten van de (toen nog bestaande) “Ballerkoel” in Rolde lieten we halverwege de rit ons kroost wel eens achter bij Willem Ottens (de tijdcontroleur) en die nam ze dan later weer mee naar de finish.
Bij diezelfde club ben ik ook begonnen als uitzetter: eerst vooral puzzelritten, maar later ook reglementaire ritten.
Op een gegeven moment werden de resultaten zo goed, dat we ons geluk maar eens in de A-klasse moesten beproeven. Wààr? Jazeker: in St. Jansklooster.Waren we in een bepaald jaar steeds tweede geworden in de B-klasse en toen zei een A-rijder uit het dorp, dat we best in de A-klasse mee konden doen. Oké, proberen. Hoe we het klaar kregen, is ons nooit helemaal duidelijk geworden, maar, ondanks ongeveer een uur tijdverlies, werden we warempel eerste, wat mijn vrouw bij de bekendmaking van de uitslag een juichkreet ontlokte. Ik zie nog de andere A-rijders meewarig kijken: Nou, moet je daar nou zo’n herrie voor maken!?
Maar die A-klasse lukte niet bepaald. In Westerbork (“Midden-Drenthe”) had men op Hemelvaartsdag toen de z.g. “Groene Kruisrit”.
Opbrengst was voor het Groene Kruis en de (heel mooie) prijzen kwamen van sponsors. Ook hier kwamen we weer erg laat binnen De uitzetter moest met het “oprollen” van het materiaal zelfs op ons wachten! Resultaat: de poedelprijs! Maar wèl een el. scheerapparaat. En de winnaars keken wat zuinig: want hun prijs was veel kleiner!
Door mijn studie, en ook, omdat de kinderen het (toen) niet zó leuk meer vonden, hebben we toen vele jaren niet meer gereden, maar later hebben we de draad weer opgepakt. Via de C- en B-klasse tenslotte weer naar de A. Met wisselend resultaat, maar meestal bungelden we onder aan het klassement. En bovendien vond mijn vrouw er in de A- klasse niet zo veel aan: het ging haar boven de pet.
Vandaar, dat ik eerst een tijd samen heb gereden met Tinus Post, later met Reind Pit en tenslotte met Lambert Jan Altena.
In Rolde heb ik een hele tijd in het bestuur aldaar gezeten en toen die club ter ziele ging, heb ik me bij MD aangemeld als bestuurslid en uitzetter, eerst als opvolger van Wim v.d. Lelie voor de Hijkerrit en later ook voor meer ritten.
De meeste successen in de A-klasse heb ik behaald met Lambert Jan als teammaat, waarvan (voor mij tenminste) het mooiste was het Ned. kampioenschap (LCC) van 2008 (tevens de laatste keer van de KNMV). Waarbij ik wèl moet aantekenen, dat ik de chauffeur was en Lambert Jan voor de resultaten moest zorgen: gold trouwens steeds voor onze gezamenlijke ritten, waarvoor dank!
Nu nog één keer uitzetten: eerste rit in 2011, en dan zet ik er een punt achter! Ik heb het uitzetten altijd prachtig gevonden: hoe vind je iets uit, waar zo veel mogelijk rijders intuinen? Soms lukte dat heel goed, soms ook minder. Niet altijd is ieder het er mee eens! In sommige gevallen wordt een punt dan geneutraliseerd. Maar het gebeurt ook wel eens, dat ik “m’n poot stijf houd”: jij ziet dat zo, maar ik denk daar anders over!
Maar het mooie van onze rittensport is dan, dat het bijna altijd in een gemoedelijke sfeer gaat!!
Beste mensen, is een tijd van komen ….. Ik zal het eerst best missen en we zullen elkaar dan ook nog wel eens terug zien bij een puzzelrit. Bedankt voor jullie collegialiteit en de uitzetters natuurlijk voor hun “vallen”. En mijn (nù nog) medebestuursleden van MAC “Midden-Drenthe” voor hun samenwerking.
Het ga jullie goed.
Adde de Boer